start > Klassieke teksten > Late Han tot Tang > tekst
詠懷詩 Yonghuai Shi - Gedichten over mijn diepste gevoelens
Engelse titel: Singing My Cares
auteur / toegeschreven aan: Ruan Ji
Onder de naam Yong Huai Shi is het overgrote deel van de poëzie van Ruan Ji bewaard gebleven. 1. Deze verzameling kent verschillende Engelse vertalingen 2. Wilt Idema geeft voor het Nederlands de vertaling: Gedichten over mijn diepste gevoelens. Een mogelijk alternatief is: "Poëzie die de innerlijke gevoelens bezingt".
David Holzman geeft in Nienhauser's The Indiana Companion to Traditional Chinese Literature een korte typering van de poezie van Ruan Ji en het belang ervan:
David Holzman wijdde in 1976 een heel boek aan het leven en de poëzie van Ruan Ji: Poetry and Politics The Life and Works of Juan Chi. Hieronder volg ik zijn beschrijvingen.
Ruan Ji noemde zijn gedichten 'Yong-huai shi', oftewel 'Gedichten die mijn diepste gedachten bezingen'. Deze titel was nog nooit eerder gebruikt maar werd bijna onmiddellijk de naam van een nieuw poëtisch genre: yong huai 3.
Geen enkele dichter had ooit zoveel van zichzelf in zijn verzen gelegd: Ruan Ji's 'diepste gedachten' bestrijken een breder scala aan ervaringen en dringen dieper door in de geest dan ooit eerder geprobeerd was door een dichter.
Zijn gedichten zijn op ambigue wijze verbonden met de grote politieke spanningen waarin hij leefde. Hij geeft zijn gedachten weer tegenover de machthebbers, de usurpatoren van de keizerlijke troon. Zijn verontwaardiging kan alleen worden uitgedrukt in wat Holzman, bij gebrek aan een beter woord, 'satire' noemt - een meestal humorloze satire. Meer vergelijkbaar met Dante's bestraffing van zijn Florentijnse vijanden dan met het bijtende en geestige vers dat men gewoonlijk onder die naam verstaat.
Openlijke kritiek was in die tijd niet mogelijk, als je tenminste je leven niet op het spel wilde zetten. Via zinspelingen becommentarieerde hij de actualiteit. Dit resulteerde in enkele van de meest duistere gedichten die ooit in China zijn geschreven, aldus Holzman.
De stijl is 'eenvoudig' en direct maar het is vaak extreem moeilijk, soms onmogelijk, om de toespelingen op destijds hedendaagse figuren te begrijpen.
Zijn poëzie is, op metrisch niveau, relatief eenvoudig en weinig vernieuwend. Hij sloot aan bij zijn voorgangers die gedichten schreven met vijf karakters per regel. Men zou zelfs kunnen zeggen dat hij, als technicus, inferieur was aan minstens één van hen, Cao Zhi. Maar ondanks zijn formele traditionalisme is Ruan Ji's poëzie uiterst origineel, zo origineel dat het, in de mening van een groot aantal critici, baanbrekend is.
De dichtvorm met vijf karakters per regel ontstond onder de anonieme dichters van de Han-dynastie. Het kwam in de gunst van de dichters uit de Jian'an-periode. De dichtvorm maakte echter furore door het werk van Ruan Ji. Ruan Ji was daarmee een baanbrekende figuur in de Chinese poëzie.
Hij heeft deze poëzie naar een nieuw niveau van universaliteit gebracht. Dichters vóór Ruan Ji spraken bijna uitsluitend over zichzelf, over hun eigen leven. Hun poëzie stond dicht bij het verhalende vers van de volksdichters die deze dichtvorm met vijf karakters per regel bedachten. Wanneer ze over vrouwen schreven (de verlaten of eenzame vrouw was een favoriet thema), symboliseerde de vrouw meestal hun eigen scheiding van hun heerser. Of, als men deze traditionele interpretatie niet accepteert, vertegenwoordigden deze vrouwen de dichters zelf, of een daadwerkelijk verlaten vrouw.
Deze vroegere poëzie vertegenwoordigde niet dé 'eenzaamheid', het kwam niet in de buurt van een universeel of abstract of filosofisch standpunt. (parafrase van Holzman 1976 p228-229)
Burton Watson, die veel oude Chinese poëzie en o.a. de Zhuangzi vertaalde, sluit hier bij aan. De gedichten zijn in wezen uitingen van verdriet en eenzaamheid. Maar terwijl in de eerdere poëzie het verdriet vaak werd gepresenteerd als de emotie van een specifiek persoon en veroorzaakt door duidelijke, en mogelijk oplosbare oorzaken, is het in het werk van Ruan Ji universeel gemaakt, alomtegenwoordig en onontkoombaar. De mens, onderhevig aan verandering is onvermijdelijk gedoemd tot wanhoop. Ruan Ji's pessimisme overtreft alles wat in eerdere poëzie is geuit. Hij legt de nadruk op de vijandigheid en slechte wil van de mens tegenover zijn medeschepselen. Hij wijst op de domheid die hij toont in zijn streven naar plezier en gewin, kortom, op de wezenlijke slechtheid van de mens, althans zoals we hem nu kennen. Daarbij sluit hij aan op elementen van het daoïstische gedachtegoed.
Het daoïsme was zeer populair onder de intellectuelen van Ruan Ji's tijd. Maar Ruan Ji lijkt alleen de cynische aspecten van de daoïstische visie te weerspiegelen. In zijn somberheid blijft hij ongevoelig voor de humor, het scherpe verstand en de beloften van vrijheid die het daoïsme ook biedt.
Soms lijkt hij te denken dat het door de beoefening van hygiënische kunsten mogelijk is om onsterfelijkheid te bereiken, of op zijn minst het leven te verlengen, maar elders uit hij twijfel over dit onderwerp. Hij wijst de andere mogelijkheden om te ontsnappen aan het verdriet, zoals die in eerdere poëzie werden gesuggereerd —sensueel genot of de hoop op blijvende roem — rechtstreeks af. Ook lijkt hij een troost die door Chinese dichters in latere eeuwen zeer werd gewaardeerd, namelijk wijn, af te wijzen. Hoewel er veel anekdotes bestaan over Ruan Ji's voorliefde voor de fles speelt wijn geen rol in de levensfilosofie die in zijn poëzie tot uitdrukking komt en wordt het slechts één keer genoemd in de gehele gedichtenreeks. (Watson 1971 p70).
We kunnen het werk van Ruan Ji tussen twee beroemde dichters plaatsen. Dichters die indrukwekkende prestaties leverden in de ontwikkeling van de versvorm met vijf karakters per regel.
Vóór hem was dat Cáo Zhí , een van de wijzen van Jian'an. Deze transformeerde gedichten in sterk persoonlijke vormen van poëtische expressie.
Na hem was dat Tao Yuanming. Deze ontwikkelde een nieuwe vorm van deze poëzie, gekenmerkt door intense persoonlijke herinneringen en verbeeldingskracht.
De poëtische prestaties van Ruan Ji zijn niet minder eminent dan die van Cáo Zhí en Tao Yuanming. Hij tilt de poëzie naar een introspectief niveau dat onbekend was in eerdere poëtische tradities. Hij legt de basis voor een verdere intensivering van het lyrische karakter in deze poëzie.
In tegenstelling tot Cáo Zhí, schrijft Ruan Ji niet over zijn emotionele reacties op concrete gebeurtenissen in zijn leven, maar piekert hij over zijn diepe droefheid over menselijke zwakheden. Hij dicht over zijn lege eenzaamheid in een wereld zonder vrienden en zijn gekwelde zoektocht naar de betekenis van het leven. Aangezien hij deze diepste gevoelens onderzoekt zonder veel verwijzing naar de buitenwereld, hoeft hij zijn poëtische beelden niet te kiezen om gebeurtenissen of locaties weer te geven. Hierdoor kan hij bepaalde beeldclusters, die zijn gevoelens het meest oproepen, herhaaldelijk gebruiken en deze plaatsen in een poëtische structuur die samenvalt met zijn introspectieve proces. Hiermee vestigt hij een symbolische manier van presenteren die ongezien was in eerdere vijflettergrepige poëzie. (Cai Zong-qi 1996 p147-148)
Indeling tekst
De gedichten van Juan Ri zijn, zoals toen gebruikelijk, zonder titel. Hieronder geef ik de titels van de gedichten op basis van de eerste regel van het gedicht.
De volgorde is die van Stephen Owen, die zich baseert op Fan Qin / Chen Dewen-editie (樊籛 / 陳德文). De meeste moderne edities hanteren een iets andere volgorde. Die staat tussen haken. Dit is ook de nummering die Holzman aanhoudt.
De Engelse titels zijn van Stephen Owen (2017) en van David Holzman (1976).
Wilt Idema vertaalde zes gedichten, volgens onderstaande nummering zijn dat de nummers 1 (1), 46 (17), 15 (19), 60 (31), 63 (33), 47 (61) (Idema, 1991, Spiegel van de Klassieke Chinese poëzie, p182-184. Ook opgenomen in de herziene editie 'Dertig eeuwen Chinese poëzie' uit 2021, p174-176.
Burton Watson (1971) vertaalde zes gedichten. Zie onderaan deze pagina.
nr | nr2 | chin | titel |
1 | (1) | 夜中不能寐 | Yè zhōng bùnéng mèi I could not get to sleep at night / It is the middle of the night and I cannot sleep Te middernacht kan ik de slaap niet vatten (Idema) |
2 | (36) | 誰言萬事艱 | Shuí yán wàn shì jiān Who says everything is troublesome? / Who says it is difficult to cope with the affairs of this world? |
3 | (37) | 嘉時在今辰 | Jiā shí zài jīn chén The finest time is this morning now / This is the best season |
4 | (2) | 二妃遊江濱 | Èr fēi yóu jiāng bīn Two nymphs roamed by the river’s shore / The two nymphs roamed along the river bank |
5 | (3) | 嘉樹下成蹊 | Jiā shù xià chéng xī A path forms beneath fine trees / A path forms under good trees |
6 | (4) | 天馬出西北 | Tiān mǎ chū xīběi The horses of Heaven are from the northwest / The Heavenly Horses are bred in the northwest |
7 | (5) | 平生少年時 | Píngshēng shàonián shí As I used to be as a young man/ Long ago, when I was young |
8 | (6) | 昔聞東陵瓜 | Xī wén dōng líng guā I have heard of Dongling’s melons long ago / Long ago I heard of Tung-ling's melons |
9 | (7) | 炎暑惟玆夏 | Yán shǔ wéi zī xià Searingly hot, this summer now / This summer's blazing heat |
10 | (8) | 灼灼西隤日 | Zhuózhuó xī tuí rì Glowing, the westward toppling sun / How fresh and bright the sun is sinking in the west |
11 | (9) | 步出上東門 | Bù chū shàng dōng mén I walked out Upper East Gate / As I walked out the Upper Eastern Gate |
12 | (10) | 北里多奇舞 | Běi lǐ duō qí wǔ In the Northern Ward are many strange dance / There are many strange dances in the Northern Quarter |
13 | (11) | 湛湛長江水 | Zhàn zhàn cháng jiāng shuǐ Deep-flowing, the Long River’s waters / Deep flow the waters of the Yang-tzu |
14 | (18) | 懸車在西南 | Xuán chē zài xī nán The hanging coach is in the southwest / The Hanging Chariot lies in the southwest |
15 | (19) | 西方有佳人 | Xī fāng yǒu jiā rén In the west there is a fair woman / There is a beauteous person in the western regions Ginds in het westen woont een schone vrouw (Idema) |
16 | (12) | 昔日繁華子 | Xī rì fán huá zǐ Fellows in their glory in bygone days / Long ago, when in the flower of their youth * |
17 | (13) | 登高臨四野 | Dēng gāo lín sì yě I climbed a height and looked out on the wilderness all around / I climb the heights to look down upon the surrounding wild lands |
18 | (14) | 開秋肇涼氣 | Kāi qiū zhào liáng qì Autumn’s onset begins the cool air / Autumn is here with its foretaste of cool air |
19 | (15) | 昔年十四五 | Xī nián shí sì wǔ Long ago at fourteen or fifteen / Years ago, in my early teens |
20 | (16) | 徘徊蓬池上 | Pái huái péng chí shàng I lingered about by Peng Pond / Back and forth I pace on Lake P'eng's shores |
21 | (44) | 儔物終始殊 | Chóu wù zhōng shǐ shū Types of things differ in their life-courses / Species differ in their ends and their beginnings |
22 | (45) | 幽蘭不可佩 | Yōu lán bù kě pèi The hidden eupatorium may not be strung from the waist / I cannot wear the hidden orchid at my waist |
23 | (20) | 楊朱泣岐路 | Yáng zhū qì qí lù Yang Zhu wept at the forking of roads / Yang Chu cried at the fork in the road |
24 | (21) | 於心懷寸陰 | Yú xīn huái cùn yīn In my heart I cherish that inch of shadow / I cherish this moment of time in my heart |
25 | (22) | 夏后乘靈輿 | Xià hòu chéng líng yú Xiahou rode his numinous carriage / Hsia-hou rode in a divine chariot |
26 | (46) | 鷽鳩飛桑榆 | Xuè jiū fēi sāng yú The turtle-doves fly no further than mulberry or elm / The little turtle doves fly as far as the mulberries and elms |
27 | (47) | 生命辰安在 | Míng jiū xī tíng shù When was the moment my life began? / When was the hour of my birth? |
28 | (48) | 鳴鳩嬉庭樹 | Míng jiū xī tíng shù The singing doves sport in the trees in my yard / The singing turtle dove plays in the garden trees |
29 | (49) | 步遊三衢旁 | Bù yóu sān qú páng I walked by the crossing of a great avenue / I stroll about where three roads meet |
30 | (50) | 清露為凝霜 | Qīng lù wéi níng shuāng When the clear dew congeals into stiff frost / The cold dew hardens into frost |
31 | (51) | 丹心失恩澤 | Dān xīn shī ēn zé The loyal heart falls from favor and grace / A constant heart falls from grace; |
32 | (52) | 十日出暘谷 | Shí rì chū yáng gǔ Ten suns rose from Yang Valley / The ten suns rise from Yang Valley |
33 | (23) | 東南有射山 | Dōng nán yǒu shè shān To the southeast is Mount Guye / Mount Yeh lies in the southeast |
34 | (53) | 自然有成理 | Zì rán yǒu chéng lǐ The Course of Things has an established principle / Nature has a fixed pattern |
35 | (24) | 殷憂令志結 | Yīn yōu lìng zhì jié Great cares knot up my sense of purpose / My grief is so deep it has fettered my will |
36 | (54) | 夸談快憤懣 | Kuā tán kuài fèn mèn Boastful talk vents pent-up troubles / Boastful talk relieves pent-up indignation; |
37 | (55) | 人言願延年 | Rén yán yuàn yán nián Everyone says that they wish to live longer / Men say, 'We want to prolong our years' |
38 | (25) | 拔劍臨白刃 | Bá jiàn lín bái rèn I draw my sword and look down on the bare blade / I draw my sword and look upon the naked blade |
39 | (56) | 貴賤在天命 | Guì jiàn zài tiān mìng Of high degree or low is as Heaven ordains / Our heaven-given destiny exalts or humbles us |
40 | (57) | 驚風振四野 | Jīng fēng zhèn sì yě Blasting winds shake the wilderness all around / A violent wind shakes the surrounding wilds |
41 | (26) | 朝登洪坡顛 | Zhāo dēng hóng pō diān At dawn I climbed to the top of a mighty slope / In the morning I climb to the top of a great slope |
42 | (58) | 危冠切浮雲 | Wēi guān qiè fú yún My towering cap touches the drifting clouds / My high-cocked hat splits the floating clouds |
43 | (27) | 周鄭天下交 | Zhōu Zhèng tiān xià jiāo Zhou and Zheng are the world’s crossroads / Chou and Cheng meet at the center of the world |
44 | (59) | 河上有丈人 | Hé shàng yǒu zhàng rén There once was a householder by the River / There was an old man on the river bank |
45 | (60) | 儒者通六藝 | Rú zhě tōng liù yì The scholar is versed in the Six Classics / The Confucianist knows the Six Books of the Canon thoroughly |
46 | (17) | 獨坐空堂上 | Dú zuò kōng táng shàng I sat alone in the empty hall / I sit alone in my empty hall Ik zit alleen in deze lege zaal (Idema) |
47 | (61) | 少年學擊刺 | Shào nián xué jī cì In my younger years I studied swordsmanship / When I was a lad I learned to fence In jonge jaren leerde ik te schermen (Idema) |
48 | (38) | 炎光延萬里 | Yán guāng yán wàn lǐ The blazing light extends over thousands of leagues / Flaming rays stretch on for a myriad miles |
49 | (62) | 平晝整衣冠 | Píng zhòu zhěng yī guān When the sun was high I straightened my cap and clothes / At midday I adjust my cap and robe |
50 | (63) | 多慮令志散 | Duō lǜ lìng zhì sàn Much brooding dissipates one’s sense of purpose / When you think too much you can set your mind on nothing |
51 | (64) | 朝出上東門 | Zhāo chū shàng dōng mén At dawn I went out Upper East Gate / At dawn I left the Upper Eastern Gate |
52 | (65) | 王子十五年 | Wáng zǐ shí wǔ nián The Prince at fifteen years / When the Prince was fifteen years old |
53 | (39) | 壯士何慷慨 | Zhuàng shì hé kāng kǎi How full of feeling is the bold warrior! / How expansive are a hero's feeling |
54 | (66) | 塞門不可出 | Sāi mén bù kě chū One may not go forth from the gate of the pass / One cannot go out farther than the Gate of Coldness |
55 | (67) | 洪生資制度 | Hóng shēng zī zhì dù Grand scholars depend on rules and measures / The great Confucianists rely upon rules and regulations |
56 | (28) | 若木耀西海 | Ruò mù yào xī hǎi The Ruo Tree shines on the Western Sea / The Jo tree shines upon the Western Sea |
57 | (68) | 北臨乾昧谿 | Běi lín qián mèi xī To the north I looked down into Qianmei Valley / In the north I look towards the Valley of Dryness and Darkness; |
58 | (29) | 昔余遊大梁 | Xī yú yóu dà liáng Once I visited Daliang / Long ago I roamed in Ta-liang |
59 | (30) | 驅車出門去 | Qū chē chū mén qù I drove my carriage out the gate / I urge on my carriage and go out of the gate |
60 | (31) | 駕言發魏都 | Jià yán fā Wèi dū Hitching my team I set out from Wei’s capital / I yoke up my carriage and leave the city of Wei Ik spande in en reed Wei's Hoofdstad uit (Idema) |
61 | (69) | 人知結交易 | Rén zhī jié jiāo yì Everyone knows how easy it is to form associations / We know it's easy to meet men |
62 | (32) | 朝陽不再盛 | Zhāo yáng bù zài shèng Dawn light does not reach fullness a second time / The brightness of morning reaches its height but once |
63 | (33) | 一旦復一夕 | Yī dàn fù yī xī A morning and then an evening / A day and then another morning Een hele dag, en weer een hele avond (Idema) |
64 | (34) | 一旦復一朝 | Yī dàn fù yī zhāo A day and then another morning /A day and then another morning |
65 | (70) | 有悲則有情 | Yǒu bēi zé yǒu qíng Whoever has sorrow has feelings / If we are sad, it is because we have emotions |
66 | (71) | 木槿榮丘墓 | Mù jǐn róng qiū mù The hibiscus blooms on tomb mounds / The hibiscus flowers shine on the grave mounds |
67 | (72) | 修塗馳軒車 | Xiū tú chí xuān chē On the long road speed grand carriages / On the highway they gallop along in fine carriages |
68 | (73) | 橫術有奇士 | Héng shù yǒu qí shì On the great highway is a wondrous man / On the side road there is a man both rare and strange |
69 | (40) | 混元生兩儀 | Hùn yuán shēng liǎng yí The Primal Mix generated the Paired Norms / When the Great Origin gave birth to the Two Aspects |
70 | (41) | 天網彌四野 | Tiān wǎng mí sì yě The Net of Heaven extends over wilderness-girt world / The Net of Heaven stretches out over the lands in every direction; |
71 | (42) | 王業須良輔 | Wáng yè xū liáng fǔ The royal enterprise needs good helpers / The king in his works relies on worthy aides |
72 | (35) | 世務何繽紛 | Shì wù hé bīn fēn What a tangled mess are tasks of this world! / Oh! How confusing is the business of this world |
73 | (74) | 猗歟上世士 | Yī yú shàng shì shì Ah! the gentlemen of high antiquity / How fine were the men of antique times |
74 | (75) | 梁東有芳草 | Liáng dōng yǒu fāng cǎo East of Daliang there is a flowering plant / East of Liang there is a fragrant plant |
75 | (76) | 稅駕安可學 | Shuì jià ān kě xué How can one learn to unhitch one’s carriage? / How can we study the art of high-speed driving |
76 | (77) | 咄嗟行至老 | Duō jiē xíng zhì lǎo In but a breath we approach old age / In the space of a sigh we rush on toward old age |
77 | (78) | 昔有神仙士 | Duō jiē xíng zhì lǎo Long ago a divine immortal / Long ago there were divine immortals |
78 | (79) | 林中有奇鳥 | Lín zhōng yǒu qí niǎo In the woods there is a wondrous bird / There is a rare bird in the forest |
79 | (80) | 出門望佳人 | Chū mén wàng jiā rén I go out the gate and gaze for the fair one / I go out the gate and look toward the beautiful person |
80 | (81) | 昔有神仙者 | Xī yǒu shén xiān zhě Long ago there were gods and immortals / There were immortals long ago |
81 | (43) | 鴻鵠相隨飛 | Hóng hú xiāng suí fēi Swans fly after one another / One after the other the Great Cranes go flying |
82 | (82) | 墓前熒熒者 | Mù qián yíng yíng zhě That which gleams before the graves / What is it that glimmers faintly before the tombs? |
Burton Watson (1971) vertaalde ook enkele gedichten. Hij volgt weer een andere nummering, namelijk die van de Wen Xuan:
nr 5 (3): 3. Beautiful trees make paths beneath themselves
nr 7 (5): 8. Years ago, when I was young
nr 8 (6): 9. Tung-ling melons — men say that long ago
nr 19 (15): 11. Long ago, at fourteen or fifteen
nr 9 (7): 13. This summer's burning heat
nr 12 (10): 16. In North Ward they do many strange dances,
* nr 16 (12) Anne Birrell 2014 geeft een vertaling en toelichting. (Games poets play 2005 hoofdstuk ' The homoerotic Lyric p219)
Literatuur en vertalingen
Hieronder kunt u een selectie maken van de verschillende publicatievormen en de taal. Ik beperk me tot vier taalgebieden (Nederlands, Engels, Frans en Duits). De meeste literatuur is overigens engelstalig. U kunt bij teksttype ook apart de vertalingen selecteren en U kunt desgewenst ook een specifieke auteur zoeken.
Boeken 1 tot 8 van de 8
Cai, Zong-qi (1996). The Matrix of Lyric Transformation: Poetic Modes and Self-Presentation in Early Chinese Pentasyllabic Poetry. University of Michigan Center. *
ISBN13: 978-0892641116
Ook online.
Meer informatie...
--- (1993). The Symbolic Mode of Presentation in the Poetry of Juan Chi. Chinese Literature: Essays, Articles, Reviews (CLEAR), Vol. 15, pag. 37-56. *.Holzman, Donald (1976). Poetry and Politics: The life and works of Juan Chi (A.D. 210-263). *
Ook online.
Meer informatie...
Idema, Wilt (1991). Spiegel van de klassieke Chinese poëzie. Meulenhoff. *
ISBN10: 9029044713
Meer informatie...
Monaghan, Kate (2019). Self-Representation in Early Medieval Chinese Poetry: The Literary Selves of Ruan Ji, Tao Yuanming, Xie Lingyun, and Bao Zhao. *
Ook online.
Meer informatie...
Owen, Stephen & Swartz, Wendy (2017). The Poetry of Ruan Ji and Xi Kang. de Gruyter. *
ISBN13: 978-1501511851
Ook online.
Meer informatie...
Watson, Burton (1971). Chinese Lyricism: Shih Poetry from the Second to the Twelfth Century. Columbia University Press. *
ISBN13: 978-0231034654
Ook online.
Meer informatie...
Wu, Fusheng (2011). Death and Immortality in Early Medieval Chinese Poetry: Cao Zhi and Ruan Ji. Chinese Literature: Essays, Articles, Reviews (CLEAR), Vol. 33, pag. 15-26. *.
Boeken 1 tot 8 van de 8