start > Zhuangzi > verdieping > notitie
A. Citaten uit de brontekst
Zhuangzi Hst 1-VII De grote boom Chu
Zhuangzi Hoofdstuk 1 paragraaf VII pag. 52-53
Hui Zi zei eens tot Zhuang Zi: ‘Neem nou eens die grote boom, die de mensen chu noemen. Zijn dikke stam zit vol knobbels en bulten. Er is geen rechte lijn op te trekken. Zijn takken zijn allemaal krom en gedraaid. Geen kompas of winkelhaak die je erop kunt gebruiken. Als hij langs de weg staat, is er geen timmerman die ernaar omkijkt. Krek die woorden van jou: wel groot, maar zonder enig nut. Iedereen keert ze de rug toe.’
Zhuang Zi antwoordde: ‘Heb je nooit een boskat of een wezel gezien? Ze sluipen laag bij de grond en liggen in een hinderlaag, loerend op kleine diertjes. Dan nemen ze een grote sprong van hier tot ginder, zonder op te letten hoe hoog ze springen, en zo raken ze in de val of vinden ze de dood in het vangnet. Of neem bijvoorbeeld de oeros. Hij is zo groot dat hij reikt tot aan de wolken die van de hemel hangen. Hij is wel bekwaam in het groot zijn, maar beslist niet in het vangen van ratten. En nu heb jij een grote boom, maar je beklaagt je dat hij geen nut heeft. Waarom plant je hem dan niet in het land van niemendal, in het veld van de wijde wildernis? Dan ga je er lekker naast zitten niets doen of er vrij en blij onder liggen slapen. Want:
Niet ten prooi zal hij vallen aan de bijl!
Geen ding zal hem ooit kwaad doen!
Wie nergens toe dient,
Wat kan die nog overkomen?’
Vertaling Kristofer Schipper 2007
----
Engelse vertaling Burton Watson:
Huizi said to Zhuangzi, "I have a big tree of the kind men call shu. Its trunk is too gnarled and bumpy to apply a measuring line to, its branches too bent and twisty to match up to a compass or square. You could stand it by the road and no carpenter would look at it twice. Your words, too, are big and useless, and so everyone alike spurns them!"
Zhuangzi said, "Maybe you've never seen a wildcat or a weasel. It crouches down and hides, watching for something to come along. It leaps and races east and west, not hesitating to go high or low-until it falls into the trap and dies in the net. Then again there's the yak, big as a cloud covering the sky. It certainly knows how to be big, though it doesn't know how to catch rats. Now You have this big tree and you're distressed because it's useless. Why don't you plant it in Not-Even-Anything Village, or the field of Broad-and-Boundless, relax and do nothing by its side, or lie down for a free and easy sleep under it? Axes will never shorten its life, nothing can ever harm it. If there's no use for it, how can it come to grief or pain?"
(omzetting Wade-Giles naar Pinyin door mijzelf)
Engelse vertaling Graham:
Said Hui Shih to Chuang-tzŭ
‘I have a great tree, people call it the tree-of-heaven. Its trunk is too knobbly and bumpy to measure with the inked line, its branches are too curly and crooked to fit compasses or L-square. Stand it up in the road and a carpenter wouldn’t give it a glance. Now this talk of yours is big but useless, dismissed by everyone alike.’
‘Haven’t you ever seen a wild cat or a weasel? It lurks crouching low in wait for strays, makes a pounce east or west as nimble uphill or down, and drops plumb into the snare and dies in the net. But the yak now, which is as big as a cloud hanging from the sky, this by being able to be so big is unable to catch as much as a mouse. Now if you have a great tree and think it’s a pity it’s so useless, why not plant it in the realm of Nothingwhatever, in the wilds which spread out into nowhere, and go roaming away to do nothing at its side, ramble around and fall asleep in its shade?
Spared by the axe
No thing will harm it.
If you’re no use at all,
Who’ll come to bother you?’.
Vertaling Ziporyn:
Huizi said to Zhuangzi, “I have a huge tree which people call the Stink Tree. The trunk is swollen and gnarled, impossible to align with any level or ruler. The branches are twisted and bent, impossible to align to any T-square or carpenter’s arc. Even if it were growing right in the road, a carpenter would not give it so much as a second glance. And your words are similarly big but useless, which is why they are rejected by everyone who hears them.”
Zhuangzi said, “Haven’t you ever seen a wildcat or weasel? It crouches low to await its prey, pounces now to the east and now to the west, leaping high and low. But this is exactly what lands it in a trap, and it ends up dying in the net. But take a yak: it is big like the clouds draped across the heavens. Now, that is something that is good at being big—but of course it cannot catch so much as a single mouse. You, on the other hand, have this big tree, and you worry that it’s useless. Why not plant it in our homeland of not-even-anything, the vast wilds of open nowhere? Then you could loaf and wander there, doing lots of nothing there at its side, and take yourself a nap, far-flung and unfettered, there beneath it. It will never be cut down by ax or saw. Nothing will harm it. Since it has nothing for which it can be used, what could entrap or afflict it?”
Zhuangzi Hst 4-IV De timmerman en de heilige eik
Zhuangzi Hoofdstuk 4 paragraaf IV pag. 88-90
Timmerman Shi ging naar Qi. Bij Quyu gekomen zag hij een eik als heilige boom van het altaar van de Aarde. Hij was zo groot dat duizenden runderen eronder konden schuilen. Zijn omvang was wel honderd el. Hij was zo hoog als een berg. Pas op tien vadem hoogte kwamen de eerste takken. Er waren meer dan tien zijtakken, die zo dik waren dat men er boten van kon maken.
Het stond er zo vol met kijkers dat het was alsof er markt gehouden werd. Maar de timmerman keek niet op of om, en vervolgde zijn weg zonder te stoppen. Zijn leerling echter stond stil en, nadat hij zich er vol aan had gekeken, holde hij de meester achterna, en zei: ‘Meester: sinds ik bijl en beitel heb opgenomen om u te volgen, heb ik nog nooit zulk prachtig materiaal gezien. Maar u keurt het geen blik waardig en loopt door zonder ook maar één keer te stoppen. Waarom is dat?’
‘Hou op! Praat me er niet van! Dat is overtollig hout. Maak er een boot van en hij zinkt. Een doodskist? Hij verrot meteen. Een gebruiksvoorwerp? Het gaat dadelijk kapot. Een deur? Die blijft nat van de hars. Een steunpilaar? Daar komen insecten in. Dit is hout dat nergens toe dient, dat nergens voor kan worden aangewend, en om die reden heeft die boom zo oud kunnen worden.’
Toen de meestertimmerman thuis was gekomen, verscheen de heilige eikenboom aan hem in een droom, en sprak: ‘Waar dacht je mij wel mee te vergelijken? Wilde je zeggen dat ik “overtollig hout” was? Appelen, peren, mandarijnen, pomelo’s en de vruchten van andere bomen: ze worden afgerukt zodra ze rijp zijn. Daardoor worden die bomen gekwetst, hun grote takken afgebroken en hun twijgjes vernield. Dat is je hele leven narigheid ondervinden vanwege je bekwaamheden. Om die reden kan ook geen van hen zijn door de hemel bestemde levensloop volbrengen, maar sterven ze allemaal voortijdig wanneer ze pas op de helft zijn. Ze zijn het zelf die zich deze algemeen gangbare geweldplegingen op de hals halen, en met andere wezens is het ook zo gesteld. Daarom ben ik al lang geleden gaan proberen om volstrekt nutteloos te worden. Vaak kwam ik er dichtbij, en nu heb ik het bereikt. Dat is voor mij van het grootste nut. Als ik ooit enige nuttigheid gehad zou hebben, zou ik dan zo groot hebben kunnen worden? Laten we daarbij ook nog bedenken dat we allebei maar schepsels zijn. Hoe kunnen schepsels elkaar beoordelen? Hoe kan een overtollig mens zoals jij, die bovendien weldra gaat sterven, weten wat een overtollige boom is?’
De meestertimmerman werd wakker en vertelde over zijn droom. Zijn leerling zei: ‘Als het zijn doel is om nutteloos te zijn, hoe komt het dan dat hij een aardgod geworden is?’
‘Stil! Hou je mond! Dat is ook maar een soort toevlucht van hem, omdat anders zij die hem niet begrijpen kwaad van hem zouden spreken. Als hij geen aardgod was, zou hij misschien toch niet aan de bijl ontkomen! En laten we bedenken dat de manier waarop hij zichzelf beschermt anders is dan die algemeen gangbaar is. Hem met gewone normen beoordelen, sla je dan de plank niet al te ver mis?’
Vertaling Kristofer Schipper 2007
Zhuangzi Hst 4-V Ziqi van de Zuiderwal zag een grote boom
Zhuangzi Hoofdstuk 4 paragraaf V pag. 90-91
Ziqi van de Zuiderwal wandelde eens over de Heuvel van Shang, en zag daar een grote boom. Duizend vierspannen konden schuilen in zijn schaduw. ‘Wat is dat voor een boom? Die moet welzeker over bijzondere eigenschappen beschikken,’ zei Ziqi. Hij keek omhoog en zag de takken: ze waren allemaal krom en ongeschikt om er balken of planken van te maken. Daarna keek hij omlaag naar de grote stam en zag dat die zo vol spleten zat dat je er onmogelijk doodskisten uit kon maken. Als je aan de bladeren likte, deed je je pijn en ging je mond zweren; als je de lucht van de boom opsnoof, werd je er zo door bedwelmd dat het na drie dagen nog niet over was. ‘Dit is werkelijk een boom die nergens toe dient,’ zei Ziqi. ‘Geen wonder dat hij zo groot heeft kunnen worden. Ach, de goddelijke mens! Door een dergelijk gebrek aan nuttige eigenschappen is hij geworden wat hij is!’
In Song, in de streek van Jing, is de grond geschikt voor trompetbomen, cipressen en moerbeibomen. Als ze dikker dan een handbreedte zijn, worden ze gezocht door hen die een paal zoeken om hun aap aan vast te maken, en dus omgehakt; als ze drie of vier el in doorsnede zijn, dan worden ze geveld door hen die een nokbalk voor een statige woning zoeken; als ze zeven of acht el in doorsnede zijn, worden ze gezocht door adellijke families of die van rijke kooplieden, als zijplanken voor doodskisten. Geen van deze bomen zal daarom tot zijn door de hemel bestemde jaren blijven leven, maar vroegtijdig, in het midden van zijn levensloop, door de bijl aan zijn eind komen. Dat is de ellende die hun goede eigenschappen hun berokkenen. (...)
Vertaling Kristofer Schipper 2007
Zhuangzi Hst 4-VIII Gedicht over nut van het nutteloze
Zhuangzi Hoofdstuk 4 paragraaf VIII pag. 93
De bomen op de bergen, ze benadelen zichzelf.
Het vet in de toorts, het verbrandt zichzelf;
Kaneel kan gegeten worden, daarom wordt het afgehakt.
Lak kan verwerkt worden, daarom wordt het afgetapt.
Alle mensen kennen het nut van het nuttige:
Niemand begrijpt het nut van het nutteloze.
Vertaling Kristofer Schipper 2007
Zhuangzi Hst 20-I Zhuangzi liep in de bergen en zag een grote boom
Zhuangzi Hoofdstuk 20 paragraaf I pag. 255-256
Zhuang Zi liep eens in de bergen en zag daar een grote boom met veel takken en weelderig loof. Een houthakker zat naast de boom, maar maakte geen aanstalten deze om te hakken. Toen hem gevraagd werd wat de reden was, zei hij: ‘Dit hout is onbruikbaar!’ Zhuang Zi zei: ‘Deze boom kan dus dankzij het feit dat hij onbruikbaar is zijn natuurlijke levensduur behouden!’
Toen hij uit de bergen was afgedaald, ging Zhuang Zi bij een oude vriend thuis overnachten. Deze was erg blij hem te zien, en droeg zijn zoon op een gans te slachten en te bereiden. De zoon vroeg: ‘Welke zullen we slachten? De ene die kan snateren? Of de andere die niet kan snateren?’
‘Slacht de gans maar die niet kan snateren!’ antwoordde de gastheer.
De volgende morgen vroeg een van de discipelen aan Zhuang Zi: ‘Gisteren in de bergen was er die boom die vanwege zijn onbruikbaarheid zijn natuurlijke levensduur kon behouden, maar nu is de gans van onze gastheer juist geslacht omdat het hem aan gaven ontbrak. Meester, wat is uw positie in deze kwestie?’
Zhuang Zi lachte, en zei: ‘Als ik mijn positie zou moeten bepalen, dan zou die ergens in het midden, tussen bruikbaar en onbruikbaar in, moeten zijn. Maar zo’n middenpositie lijkt beter dan ze is, want op die manier ontkom je niet aan beslommeringen. Maar ik zeg jullie: als je de kracht van de Tao berijdt en zo gaat rondzwerven — dan is het anders (...)
Vertaling Kristofer Schipper 2007
Overige boomfragmenten
Hieronder volgt een overzicht met de vindplaatsen van het woord boom (of bomen) uit de vertaling van Kristofer Schipper
pag 52, 53 hst 1-VII: zie notitie nutteloos
pag 55 hst 2.1:
Over de kimmen en toppen van bergen en heuvels, door de gaten en holtes van reusachtige bomen - die zijn net als neuzen, monden en oren, als klokken, bekers en vijzels, als kuilen en scheuren (over het blazen van de wind),
pag 66 hst 2-V: En als ze [mensen] in bomen zitten, beven ze van angst
pag 88, 89, 90 hst 4-IV: zie boomverhaal
pag 90, 91 hst 4-V: zie boomverhaal
pag 93 hst 4-VIII: De bomen op de bergen ze benadelen zichzelf.
pag 105 hst V-Vi: Je [huizi] declameert al leunend op een boom
pag 142 hst 9: Wilde dieren vormden kuddes, planten en bomen tierden welig
pag 161 hst 11-IV: De Wolkenaanvoerder reisde eens naar het oosten en passeerde daar de takken van de Fuyao-boom.
pag 163 hst 11-IV Bomen en planten worden vernield;
pag 181 hst 12-XIII De leiders zijn als de takken van een grote boom het volk de herten in de wei daaronder.
pag 183 hst 12-XV Een honderdjarige boom wordt geveld om een offerbeker te maken.
pag 190 hst 13-IV
Wil je dat de wereld zijn herder niet verliest, bedenk dan dat hemel en aarde hun eigen bestendigheid hebben, de zon en de maan hun eigen licht doen schijnen, de sterrenbeelden hun eigen ordening hebben, de wilde dieren hun eigen kuddes, de bomen hun eigen standplaatsen.
pag 202 hst 14-IV
Nu heeft je meester ook al die strohonden die vroegere koningen op hun altaren hadden geplaatst verzameld, en samen met zijn discipelen reist hij rond en slaapt hij ernaast. Daarom werd de boom in Song boven hem omgehakt, werden zijn sporen in Wei uitgewist en raakte hij benard in Shang zowel als in Zhou.
pag 253 hst 19-X
...mijn gehele kunnen is geconcentreerd en alle stoornissen van buiten verdwijnen. Daarna ga ik naar het bos en kijk naar de door de hemel gegeven aard van de bomen. Als ik er een vind die wat betreft vorm perfect is, dan kijk ik er net zo lang naar totdat ik het voltooide hangraam al zie, en dan pas begin ik er de hand aan te slaan. Als dat allemaal niet lukt, dan houd ik ermee op. Op die manier sluit de hemelse aard [van de boom] aan bij mijn eigen hemelse aard. (uit verhaal over meesterschap)
pag 255, hst 20-I boomverhaal
pag 260, hst 20-IV De rechte boom wordt als eerste omgehakt; de zoete bron is als eerste uitgeput. 262,
pag 264 hst 20-VII
Toen Confucius tussen Chen en Cai in de penarie zat en hij zeven dagen lang geen warm eten had gehad, stond hij met zijn linker-hand tegen een dode boom geleund, en in zijn rechterhand hield hij een dorre tak waarmee hij tegen de boom sloeg, terwijl hij de ‘Ode van de heer van Yan’ zong.
321 hst 24-VIII
De koning van Wu, die een tocht langs de Yangzi-rivier maakte, beklom bij die gelegenheid een berg vol met apen. Zodra de horde apen hem zag, vluchtten ze verschrikt weg en verscholen zich diep in het struikgewas. Maar er was een aap die vrolijk in zijn boom bleef klimmen en zich aan zijn lijf krabde, om aan de koning te laten zien hoe behendig hij wel was
pag 342 hst 25-X
En houd je vast aan je eigen gezichtspunt, dan zien sommige dingen er correct uit en andere onjuist. Vergelijk dat eens met de wildernis, die alle soorten bomen en planten laat leven, en kijk eens naar de grote bergen, hoe daar zowel hout als steen de heilige plaats gestalte geeft.
pag 346 hst 26-I Dan komt er donder en bliksem, vuur in het water dat de grootste bomen kan verbranden.
pag 373 hst 28-XII
Toen Yan Hui buiten was om groenten te plukken, spraken Zilu en Zigong hem aan, en zeiden: ‘Reeds tweemaal is onze meester [Confucius] uit Lu verjaagd, in Wei hebben ze zijn sporen uitgewist, in Song hebben ze een boom over zijn hoofd omgehakt, in Zhou en in Shang heeft hij gebrek geleden, en nu in Chen en Cai wordt hij omsingeld.
pag 381 hst 29-I
Om aan de dieren te ontkomen maakte de bevolking nestwoningen in de bomen. Overdag vergaarden ze noten en kastanjes, en bij zonsondergang klommen ze in de bomen. Daarom werden ze “het volk van de nestbouwers” genoemd,
pag 383 hst 29-I
Bao de houthakker oefende door zijn voorbeeldig gedrag kritiek uit op zijn tijdgenoten. Hij sloeg zijn armen om een boom [en bleef zo staan] totdat hij doodging
pag 384 hst 29-I
Maar later keerde graaf Wen hem de rug toe, en Jiezi Tui liep boos weg. Hij sloeg zijn armen om een boom en liet zich verbranden.
pag 402 hst 31
‘Tot tweemaal toe ben ik [Confucius] uit Lu verbannen, in Wei zijn mijn voetsporen uitgewist, in Song hebben ze een boom boven mijn hoofd omgehakt, tussen Chen en Cai ben ik omsingeld.
B.Notitie
Literatuur
Hieronder kunt u een selectie maken van de verschillende publicatievormen en de taal. Ik beperk me tot vier taalgebieden (Nederlands, Engels, Frans en Duits). De meeste literatuur is overigens engelstalig. U kunt bij teksttype ook apart de vertalingen selecteren en U kunt desgewenst ook een specifieke auteur zoeken.
Boeken 1 tot 20 van de 2919
, (2005). Virtue Ethics, Old and New. Cornell University.
Abe, Hiroshi, redactie (2023). Environmental philosophy and East Asia: nature, time, responsibility. Routledge. *
ISBN13: 978-1032107806
Meer informatie...

Addiss, Stephen (1993). Tao Te Ching. Hackett Publishing Company. *
samen met Stanley Lombardo
ISBN13: 978-0872202337
Ook online.
Adler, Joseph (2022). The Yijing: A Guide. Oxford University Press.
ISBN13: 978-0190072469
met vertaling van de Zhouyi plus de vleugels Xici zhuan, Shuogua zhuan, Zagua zhuan
ISBN13: 978-0231191241
Meer informatie...

Ook online.--- (2014). Reconstructing the Confucian Dao: Zhu Xi's Appropriation of Zhou Dunyi. SUNY Press. *
ISBN13: 978-1438451572
Meer informatie...

Paper Workshop on Religious Diversity and Ecological Sustainability in China. --- (2002). Introduction to the Study of the Classic of Change (I-hsüeh ch’i-meng). *
Ook online.

Ai, Yuan (2015). review Zhan, Kang ??, Contested Notions on the Subjectivity in the Zhuangzi. Dao, Vol 14 p621-623
Allan, Sarah (2016). The Heir and the Sage: Dynastic Legend in Early China, Revised and Expanded Edition. SUNY Press. *
ISBN13: 978-1438462257
Meer informatie...
--- (2015). Buried ideas. SUNY Press. *Bevat de volgende vertalingen: Tang Yú zhi dao (Guodian manuscript), Bao Xun (Qinghua manuscript), Rongchengshi en Zigao (Shanghai) manuscript.
ISBN13: 978-1438457772
Meer informatie...



ISBN13: 978-1557290694 --- (1997). The Way of Water and Sprouts of Virtue. SUNY Press. *
ISBN13: 978-0791433850
Meer informatie...
--- (1991). The Shape of the Turtle: Myth, Art, and Cosmos in Early China. SUNY Press. *Meer informatie...


Boeken 1 tot 20 van de 2919